Functionele schokken worden ook wel functionele myoclonus/myoclonieën genoemd. Het zijn plotselinge schokbewegingen die voorkomen als onderdeel van een functionele bewegingsstoornis.
Myoclonus komt voor in een groot aantal neurologische aandoeningen. Ook zijn er een aantal soorten schokbewegingen die iedereen weleens heeft en die dus eigenlijk normaal zijn. Voorbeelden daarvan zijn plotseling opspringen of schokken vlak voor het in slaap vallen of een plotselinge rilling in een arm of been.
Welke symptomen passen bij functionele myoclonus?
Bij functionele schokken hebben patiënten zoveel schokken dat ze er last van hebben in het dagelijks leven. Er kunnen schokken zijn in armen of benen, in de romp, de rug of de buik, of in het hele lichaam. De patiënt heeft geen controle over de schokken; ze zijn onwillekeurig.
Soms komen de klachten in aanvallen, soms zijn ze er de hele dag door en soms valt het op dat er op bepaalde momenten op de dag meer klachten zijn (bijvoorbeeld ’s avonds in bed).
Een deel van de patiënten heeft waarschuwings-signalen voor de schokken.
In deze video is een patiënt te zien met schokbewegingen van de romp en buik. Functionele schokken kunnen zich heel verschillend uiten. Sommige mensen hebben kleine schokjes, andere hebben hele grove bewegingen. Deze video dient als voorbeeld om te laten zien hoe de aandoening eruit kan zien.
Hoe beginnen de klachten?
Functionele schokken beginnen meestal plotseling (in ongeveer tweederde van de gevallen), maar kunnen ook geleidelijk ontstaan. Gemiddeld zijn patiënten iets ouder, rond de 45 jaar, dan patiënten met andere functionele klachten die op deze website zijn beschreven.
De functionele schokken ontstaan meestal na één van deze situaties:
1. Na een (licht) lichamelijk letsel (trauma).
2. Na het doormaken van een periode met schokbewegingen door een andere oorzaak:
a. als bijwerking van een medicijn
b. na flauwvallen met schokbewegingen
c. na een infectie
d. na een opname in het ziekenhuis, vooral op de intensive care
3. Na erg te zijn geschrokken of na een paniekaanval
4. Na 'dissociatie' wat kan voorkomen zonder angstgevoelens.
5. Als u licht schokken ondervindt door een andere aandoening (of bijvoorbeeld als bijwerking van een medicijn), kunnen functionele schokken dit verergeren.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
De diagnose wordt gesteld door een neuroloog. Het kan moeilijk zijn om de diagnose te stellen, want het vereist specialistische kennis over de verschillende mogelijke oorzaken van mycoclonus, waarvan er veel zeldzaam zijn. Een neuroloog let op de volgende dingen bij het stellen van de diagnose functionele schokken:
1. Plotseling begin van de klachten
2. Schokken waarbij de romp buigt tijdens het lopen
3. Schokken die onderdrukt of vertraagd kunnen worden door de patiënt als er afleidingstechnieken worden gebruikt.
4. Soms wordt elektro-encefalografisch onderzoek (EEG) gedaan om de schokken beter te onderzoeken. De hersenactiviteit wordt daarbij gemeten d.m.v. elektroden op het hoofd. In dit onderzoek wordt specifiek gekeken of er een bepaalde hersengolf gevonden kan worden (de zogenaamde 'Bereitschaftspotentiaal') die past bij de diagnose functionele schokken.
Waarschuwingssignalen
Meer dan de helft van de patiënten kan de schok aan voelen komen. Deze patiënten ondervinden waarschuwingssignalen voorafgaand aan de schokken. Een deel van deze patiënten kan de schokken onderdrukken, vaak alleen voor een korte periode. Hierdoor kan er ook wel eens aan de diagnose 'tic' worden gedacht. Ook zijn er patiënten die de schokken kleiner kunnen maken of korter kunnen laten duren.
Als patiënten de schok aan voelen komen, beschrijven ze vaak een vreemd onaangenaam gevoel. Soms is dat gevoel zo vervelend dat de schok voor opluchting zorgt. Andere patiënten hebben net zo’n vervelend gevoel als ze proberen de klachten te onderdrukken.
Het herkennen van dat vervelende gevoel kan een aangrijpingspunt zijn voor behandeling. Er zijn soms manieren te verzinnen om het gevoel op een andere manier kwijt te raken. De schok is dan niet meer nodig om het vervelende gevoel te verminderen.
Als u geen waarschuwingssymptomen ondervindt, betekent dat niet dat de diagnose niet klopt.
Heeft u vertrouwen in de diagnose?
Het is heel belangrijk dat u het eens bent met de gestelde diagnose. Als u denkt dat de diagnose niet klopt, is het moeilijk om de voorgestelde oefeningen vol te houden en er ook baat bij te hebben.
Als geen vertrouwen in de diagnose functionele schokken hebt, is het goed om na te denken over de manier waarop de diagnose is gesteld. U moet voldoen aan een aantal punten van de beschrijving hierboven. Als dat zo is, waarom twijfelt u dan toch over de diagnose?
Misschien bent u het niet eens met de diagnose omdat uw dokter heeft gesuggereerd dat de klachten te maken hebben met stress of vervelende gebeurtenissen in het verleden. Als dat zo is, is er misschien sprake van een misverstand:
We weten dat een deel van de patiënten met functionele schokken stressvolle gebeurtenissen heeft meegemaakt. Deze gebeurtenissen hebben soms te maken met het ontstaan van de klachten. Maar, bij een groot deel van de patiënten is dat niet zo.
Om te bepalen of u een functionele bewegingsstoornis heeft, wordt er niet gelet op stress of levenservaringen. Dat is niet relevant voor het stellen van de diagnose.