Deze tekst is gebaseerd op 'Physiotherapy for functional motor disorders: a consensus recommendation.' van Nielsen et al.

De vier pijlers van fysiotherapeutische behandeling:

Afbeelding 2

De fysiotherapeut, de neuroloog en soms ook de huisarts van de patiënt zijn de aangewezen personen om uitleg te geven over de aandoening van de patiënt. Uit een survey bleek dan ook dat fysiotherapeuten educatie over de stoornis zien als een belangrijk onderdeel van hun behandeling.

Het is zeer bevorderlijk voor het vertrouwen in de diagnose en het begrip van de aandoening van patiënten, als de verschillende behandelaren overeenkomstige uitleg geven. Onderstaande punten zijn zeer belangrijk en worden op deze website ook toegepast:

  1. De diagnose functionele stoornis is niet een diagnose die gesteld wordt omdat er geen andere verklaring wordt gevonden. Het is een ‘positieve’ diagnose, gebaseerd op kenmerken in het beloop van de klachten en het lichamelijk onderzoek. Hierin verschilt het stellen van de diagnose functionele bewegingsstoornissen niet van andere bewegingstoornissen zoals de ziekte van Parkinson.

  2. De klachten zijn echt (niet nagebootst)

  3. De klachten zijn een functieprobleem van de hersenen, er is geen schade. Dit betekent dat de aandoening in principe reversibel is en dat bewegen de klachten op de lange termijn niet verergert.

  4. Voor verbetering is inzet van de patiënt zelf nodig. De hersenen moeten opnieuw aanleren hoe normaal en automatisch te bewegen. Fysiotherapie kan hierbij helpen.

Afbeelding 3

Er zijn drie redenen waarom het erg nuttig is om door middel van testen bij de patiënt te demonstreren dat normaal bewegen mogelijk is. Ten eerste zijn deze testen vaak het bewijs dat er sprake is van een functionele stoornis en niet van een andere aandoening. Als dat patiënt dat zelf inziet en begrijpt, versterkt dat het geloof in de diagnose en daarmee het vertrouwen in de behandeling. Ten tweede helpen de testen in directe zin om de patiënt hoop te geven voor herstel: normaal bewegen is nog mogelijk.  Ten derde is het waarschijnlijk instrumenteel in het herstel zelf: de hersenen leren weer aan te voelen hoe normaal bewegen voelt.

Testen die automatische beweging uitlokken worden op deze pagina beschreven bij de verschillende symptomen. Enkele voorbeelden zijn de entrainment test bij tremor en schokken en het Hoover’s sign bij parese. Ook werkt het vaak goed om grotere bewegingen te maken met een focus op de beweging in plaats van op het lichaamsdeel (bijvoorbeeld gewicht verplaatsen, opstaan vanuit zit) of bewegingen die automatisch bewegen uitlokken (zoals met een bal gooien, een spel spelen, oude patronen vanuit een sport of ballet inzetten).f

Het belangrijkste hierbij is om aandacht voor het probleem te verminderen en automatische bewegingen te stimuleren.

Afbeelding 4

Dit onderdeel is een verlengde van onderdeel 2. Hierbij worden aspecifieke oefeningen waarbij de belasting stap voor stap wordt opgebouwd geadviseerd, zoals bij alle soorten revalidatie. Patiënten worden gestimuleerd zoveel mogelijk zelf thuis te oefenen.

Op de volgende pagina staan een aantal voorbeelden van technieken die gebruikt kunnen worden om beweging te normaliseren. We willen hierbij benadrukken dat de fysiotherapeut hierin zelf een creatieve rol kan spelen en samen met de patiënt op zoek kan gaan naar oefeningen en technieken die werken bij dat individu.

Afbeelding 5

Fysiotherapeuten zijn geen psychologen, maar toch veranderen ze dagelijks de gedachten en het gedrag van hun patiënten.  Dit betreft gedachten en gedragingen die gericht zijn op de aandoening en op het functioneren in het dagelijks leven. Bij functionele stoornissen zijn er soms gedachten en gedragingen die verbetering belemmeren, zoals bijvoorbeeld angst voor een ernstige onderliggende aandoening.

Door te laten zien wat er mogelijk is, en de diagnose en vragen van de patiënten regelmatig te bespreken, veranderen dit soort gedachten.

Technieken die we niet adviseren

  • Gebruik van hulpmiddelen zoals een spalk in de acute situatie. Dit kan leiden tot het aanleren van niet automatische bewegingen en zorgt vaak voor afhankelijkheid van het hulpmiddel. Uiteraard is het niet in alle situaties mogelijk om gebruik van hulpmiddelen te vermijden en is de inschatting van het behandelteam hierin leidend.

  • Gebruik van bedrog van de patiënt in iedere vorm (inclusief gebruik van placebo).

  • De patiënt buiten de behandeling om verplichten een rolstoel te gebruiken. Dit werkt niet bevorderlijk voor het aanleren van normale bewegingen.

  • Operaties, zoals bijvoorbeeld amputatie, lijken de klachten niet weg te nemen, maar vaak te verergeren. Ook ingrepen die gewrichten stabiliseren of de stand veranderen zijn in principe niet nodig en verergeren op de lange termijn vaak pijnklachten en bewegingsproblemen.

Artikel aanbevelingen voor fysiotherapie bij functionele motor stoornissen

In 2014 is een artikel gepubliceerd met daarin een aanbeveling voor de fysiotherapeutische aanpak van functionele motor stoornissen. Het is geen richtlijn, omdat er te weinig bewijs is om een richtlijn op te baseren. Dit artikel is voortgekomen uit gesprekken tussen gespecialiseerde fysiotherapeuten, een ergotherapeut, gespecialiseerde neurologen en neuropsychiaters in het Verenigd Koninkrijk en geschreven door Glenn Nielsen, fysiotherapeut in UCL Queen Square Londen. Klik hier om doorgelinkt te worden naar het (open source) artikel.

© Al het materiaal op deze website staat onder copyright en mag zonder toestemming niet gekopieerd en gebruikt worden.